Samenwerking in de eerste lijn en met het sociaal domein is noodzakelijk om de uitdagingen in de gezondheidszorg het hoofd te bieden. De uitdagingen zijn nu al groot, maar door het recente Integraal Zorgakkoord zullen nog meer mensen richting de eerstelijnszorg en het sociaal domein stromen. “Dit akkoord heeft grote impact”, vertelde gastspreker Bianca den Outer tijdens de stakeholdersbijeenkomst van Samen Gezond Bodegraven op 16 februari.
Op locatie Paardenburgh in Bodegraven kwamen tientallen zorg- en hulpverleners bijeen om elkaar te ontmoeten en kennis rond lokale ontwikkelingen te delen. Daarnaast was er tijd ingeruimd voor twee gastsprekers. Een daarvan was Bianca den Outer, oprichter van jb Lorenz. Dit bureau is gespecialiseerd in vraagstukken in het sociaal domein en de zorg en bovendien in het organiseren van domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden.
Decentralisatie naar de eerste lijn en het sociaal domein
Nadat Den Outer was ingegaan op de decentralisatie van
overheidstaken naar gemeenten in 2015 en de uitwerking daarvan,
besprak ze het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), als onderdeel
van het recente Integraal Zorgakkoord (IZA). “Dit akkoord heeft grote
impact”, was Den Outer duidelijk. “Er is sprake van een tweede
decentralisatie, waarbij meer mensen bij de gemeenten en in de
eerstelijnszorg terechtkomen. Gemeenten zullen kijken hoe zorg en
sociaal domein beter kunnen samenwerken en hoe dit op een andere
manier te organiseren valt, zodat er minder vaak een beroep op zorg en
ondersteuning wordt gedaan.”
Den Outer haalde enkele voorbeelden aan waarbij informele ondersteuning of ervaringsdeskundigheid tot minder druk op de eerstelijnszorg leidt. Zoals inloopcentra GGZ waar lotgenoten elkaars mentale problematiek kunnen bespreken, of buurtcirkels waarbij mensen die voorheen beschermd woonden onder begeleiding van zorgverleners midden in de samenleving wonen. Een ander voorbeeld waren de ‘wachtverzachters’ waarbij mensen een lotgenoot als buddy krijgen gedurende de tijd dat ze op een wachtlijst staan.
‘Deze transformatie gaat grote veranderingen teweegbrengen, of mislukken’
Op de vraag vanuit de zaal wat zorg- en hulpverleners van het
IZA gaan merken op de werkvloer, antwoordde Den Outer: “Er komt een
enorme beweging aan patiëntenstromen op gang vanuit de specialistische
zorg naar de eerstelijnszorg en het sociaal domein. De stip op de
horizon van het IZA is 2040. Het is de bedoeling om dan, op het
hoogtepunt van de vergrijzing, met dezelfde financiële middelen de
grotere zorgvraag op te vangen. Daarvoor zijn miljarden aan
transformatiemiddelen beschikbaar. Deze transformatie gaat grote
veranderingen teweegbrengen, of mislukken.”
Om de uitdagingen het hoofd te bieden, is samenwerking in de eerste lijn en met de gemeente noodzakelijk, betoogde Den Outer. “De medisch-specialistische zorg is heel goed georganiseerd. Zolang de organisatiegraad lokaal laag blijft, zullen andere partijen over je heen lopen. Als een plan, bijvoorbeeld van de regio-organisatie, niet goed uitwerkt moet je dat samen duidelijk maken. Of anders niet klagen als iets je overkomt.”
‘We moeten leren samenwerken’
Samenwerken gaat uit van een wederkerige relatie, vervolgde Den
Outer. “Dat doe je omdat je er samen beter van wordt. Bedenk wel goed
waarom je gaat samenwerken en wat het oplevert. Zorgverleners zijn
doeners, maar het is ook belangrijk om vooraf goed na te denken over
een visie op de lokale situatie en thema’s die hier in Bodegraven
spelen. Waar zit de maatschappelijke opgave die er aan komt en hoe
willen we ons daartoe verhouden? Dan kun je vervolgens nadenken over
de middelen om daarmee aan de slag te gaan.”
Vrijblijvend is samenwerken niet, vindt Den Outer. “We zijn erg gewend aan samenwerken in de zin van: een beetje informeren, soms een beetje afstemmen en – maximaal - coördineren. Maar echt samen werken aan samenwerking gebeurt zelden. Dat moeten we leren, want als we niet gaan samenwerken met elkaar gaan we het niet redden in de zorg.”
In gesprek met inwoners
De andere gastspreker op de stakeholdersbijeenkomst was Marcel
Kerkhoven. Als huisarts in Brummen is hij een warm pleitbezorger voor
gemeenschapskracht en betrokkenheid van inwoners. “Ik heb een
MBA-opleiding gevolgd, waarbij mijn masterthesis over
patiëntenparticipatie ging. Het viel mij namelijk op dat we in de
gezondheidszorg allerlei plannen maken, maar zelden tot nooit met
inwoners in gesprek gaan. Dat is toch vreemd, zeker als je je
realiseert dat we steeds meer verwachten van patiënten.”
Met een groep van vijftien inwoners ging Kerkhoven in gesprek over het vraagstuk hoe je ‘gezond blijven’ vormgeeft. “Ze wilden meer invloed op zorg en welzijn, maar dat bleek ingewikkeld omdat de gemeente en ook zorgverleners daar niet echt op zaten te wachten.”
Grote impact op de populatie
Het verkrijgen van mandaat vormde een van de eerste en
belangrijkste uitdagingen, stelde Kerkhoven. “Gelukkig kregen we van
de zorgverzekeraar financiering voor onderzoek, waar bijna duizend
mensen aan deelnamen. De uitkomst was dat integratie van zorg en
welzijn en de mate van samenwerking tussen hulpverleners in directe
relatie staat tot de ervaren gezondheid van inwoners. Als zorg- en
hulpverlener is het goed om je te realiseren dat we een grote impact
op de populatie kunnen hebben.”
Voor inwoners geldt dat ze op de zeepkist moeten gaan staan en zich tegen zorg en welzijn aan moeten bemoeien, aldus Kerkhoven. “Daarom zijn we in Brummen vervolgens ook een actieonderzoek gestart. In een actieonderzoek kun je geen vraag stellen zonder dat er beweging ontstaat. Je kunt namelijk echt verandering op lokaal niveau creëren, ook in Bodegraven. De wereld verandert, net als de rol van zorg- en hulpverleners en van inwoners. Dan is het zaak om naar elkaar te luisteren en daar iets mee te doen.”
‘Samenwerken is voor de lange termijn’
Kerkhoven ging ook nog even in op lokale samenwerking tussen
zorg- en hulpverleners, in dit geval voor Bodegraven. “Samenwerken is
ook: wat verwacht je van elkaar en wat kun je lokaal klaarspelen. Niet
zeggen dat de LHV of de regio-organisatie het maar moet oplossen, maar
er zelf mee beginnen. Dat is best ingewikkeld, want we hebben het druk
in het hier en nu. We willen vaak wel, maar zodra een medewerker ziek
is, laten we het samenwerken los en worden we ‘onbedoelde
tegenstrevers’. Dat komt vaak voor. Maar samenwerken is iets voor de
lange termijn, daar moet je tijd voor vrijmaken. Afspraak is daarbij
afspraak en benoem het als iets niet lukt zodat de verwachtingen over
en weer helder zijn. Begin in het klein, maar begin.”